Mijn avonturen in Hyrule

geschreven door Las
Las

Datum: 24-11-2004

Mijn groene kledij zat strak om mijn lichaam heen, een muts van dezelfde kleur sierde mijn hoofd en in mijn hand hield ik een pasgemaakt zwaard van hout. Ik rechtte mijn rug en sprong mijn huisje uit. Op weg, de wijde wereld in.



Door een vreemde draai van het lot kwam ik terecht in een dorpje dat er in eerste instantie rustig uitzag. Wat ik niet wist, was dat er monsters zouden zijn.
Ik hoorde ze roepen, gillen en krijsen. Maar ze zien, dat deed ik niet. Enigszins twijfelend deed ik een paar stappen naar voren. Onder een boom zag ik een vriendelijke meneer zitten die wel graag een praatje met mij wilde maken. Hij zei dat hij mensen haatte, ik gooide een urn op zijn hoofd; eerlijke ruil.

De aardige man was er duidelijk niet content mee, dus zette ik het op een lopen. Toen kwam ik ze tegen. Kleine, witte beesten. Lopend op twee poten. Vleugels aan de zijkanten van het lichaam. Vaak gegeten met rijst.



De kippen.



Ze waren niet blij met mijn aanwezigheid. Ik voelde het aan de lucht die trilde van de komende dreiging. Snel pakte ik het grote schild van mijn rug, mijzelf erachter verstoppend.
Het maakte geen verschil, de agressieve kippen vlogen er dwars door heen, mijn kostbare hartjes stelend.

Om mij heenkijkend, zag ik dat ik weinig hulp kon verwachten. De mensenhatende man lachte hartelijk om de vertoning. Verder zat iedereen veilig in zijn huisje, de deur op slot.
Angstig zocht ik naar een vluchtweg. Op een heuveltje zag ik een molen die er vredig bijstond. Daar moest ik zijn, wist ik.

Met mijn laatste beetje energie rende ik naar mijn redding, de kippen op mijn hielen. Ze waren sneller dan ik, ik kon mijn voorsprong niet lang behouden. Terwijl ik dichter bij de molen kwam, kwamen de kippen dichter bij mij.

Wat extra adrenaline uitpersend, wist ik de molen te bereiken. Ik smeet de deur dicht en hoorde de kippen tegen het harde hout botsen.

Eenmaal binnen hoorde ik een aangenaam liedje. Ik keek naar de bron en zag een knappe vent met een orgel. Met een glimlach keek hij mij aan en deed toen een dansje.
?Ik weet wat er mis is, daarom draai ik rond,? zei de naamloze meneer. Toen begon de nachtmerrie weer. De kippen hadden iets zwaars opgepakt en stootten daarmee nu tegen de deur die het niet lang meer zou kunnen houden.

De orgelman zei mij achter hem te staan. Toen de eerste kip doordrong, pakte hij zijn orgel steviger vast en begon zijn liedje te spelen. De kippen keken elkaar aan en leken te twijfelen. Na een lange minuut gaven de kippen het op en gooiden de wapens op de grond. Op georganiseerde wijze dansten ze door de molen heen, bewegend op het ritme van het liedje.

Iedereen leek het naar zijn zin te hebben toen de man iets nieuws pakte. Een soort stalen buis waar vuur uitkwam. Hij richtte het op de kippen die meteen vlamvatten. Hysterisch begonnen ze rond te rennen, maar het was te laat. Luidkeels lachend draaide de man een rondje. ?Ook trek in een kippenpootje, jonge avonturier??

Voorpagina - Meer Features